Share

Veel directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) betalen voor het privégebruik van hun auto van de zaak een eigen bijdrage. Deze bijdrage komt in principe in mindering op de bijtelling. Wat besliste de Hoge Raad onlangs hierover?

Antwoord / conclusie van de auteur:

Zorg dat de eigen bijdrage voor het privégebruik auto in het lopende boekjaar reeds onvoorwaardelijk is overeengekomen. Een eigen bijdrage die pas achteraf tot leven komt ingeval wordt geconcludeerd dat er sprake moet zijn van een bijtelling voor privégebruik, voldoet niet. Deze komt dan niet meer in mindering op de bijtelling.

Hoe zat het in elkaar?

Rittenstaat voor dure auto. Een DGA krijgt als werknemer van zijn holding een auto van de zaak. Deze auto, een BMW 730, heeft een flinke cataloguswaarde. Daarom probeert de DGA de bijtelling te voorkomen door het bijhouden van een rittenregistratie. Als hij hiermee kan aantonen dat hij op jaarbasis minder dan 500 kilometer privé heeft gereden met de auto, hoeft er immers geen bijtelling plaats te vinden.

Voor alle zekerheid. Naast zijn arbeidsovereenkomst sluit de man nog een aanvulling op deze overeenkomst af met zijn BV. Hierin wordt vermeld dat als er een bijtelling voor het privégebruik zou moeten plaatsvinden, een vergelijkbaar bedrag als eigen bijdrage door de DGA moet worden betaald.

Eigen bijdrage fiscaal voordelig? Een eigen bijdrage voor de auto van de zaak kan fiscaal aantrekkelijk zijn als de DGA 52% inkomstenbelasting moet betalen over de bijtelling. De eigen bijdrage mag worden verrekend met deze bijtelling waardoor deze nihil wordt. Dit fiscale voordeel tegen 52% is hoger dan het gecombineerde tarief vennootschapsbelasting/inkomstenbelasting dat betaald moet worden over de eigen bijdrage. Dit bedraagt namelijk maximaal 43,75% waarbij tevens de aanmerkelijk belangheffing (box 2) nog vele jaren kan worden uitgesteld.

Standpunt inspecteur

Rittenstaat voldoet niet. De inspecteur accepteert de rittenregistratie over 2006 en 2007 echter niet. Een afgegeven ‘Verklaring geen privégebruik’ heeft daardoor geen werking meer. Er moet dus rekening worden gehouden met een bijtelling. De inspecteur legt naheffingsaanslagen op.

Alsnog eigen bijdrage. De DGA is het hiermee echter niet eens. Hij moet namelijk, nu er sprake is van een bijtelling, een eigen bijdrage aan zijn BV voldoen. Daarmee is naar zijn mening de bijtelling voor privégebruik nihil. Zo is het toch afgesproken in de overeenkomst?!

Standpunt rechter

Te laat! De Hoge Raad, 09.01.2015 (HR:2015:31) , stelt echter dat er geen rekening hoeft te worden gehouden met de eigen bijdrage, omdat deze niet in hetzelfde loontijdvak of boekjaar is betaald of verrekend. De eigen bijdrage is namelijk pas in 2009 in de rekening-courant opgenomen.

Niet tijdig onvoorwaardelijk. Uit het systeem van de wet volgt dat slechts rekening kan worden gehouden met vergoedingen voor privégebruik voor zover deze reeds in het desbetreffende tijdvak onvoorwaardelijk zijn geworden. Nu pas later is komen vast te staan dat er sprake moet zijn van een bijtelling en daarmee de eigen bijdrage uit de aanvullende overeenkomst pas dan tot leven komt, heeft de DGA in dit geval het nakijken.

Commentaar

Onvoorwaardelijk. Een voorwaardelijke eigen bijdrage wordt dus niet geaccepteerd door de fiscus. Een verrekening of betaling die pas na het boekjaar actief wordt, kan niet in mindering worden gebracht op de bijtelling. Het is dus zaak goed na te gaan op welke voorwaarden u een auto van de zaak van uw BV heeft en of uw eigen bijdrage wel tijdig in aanmerking wordt genomen.

Op http://tipsenadvies-belastingen.nl/download

Rechtspraak: Hoge Raad, HR:2015:31 (BT 20.01.06)

Zorg dat de eigen bijdrage voor het privégebruik auto in het lopende boekjaar reeds onvoorwaardelijk is overeengekomen. Een eigen bijdrage die pas achteraf tot leven komt ingeval wordt geconcludeerd dat er sprake moet zijn van een bijtelling voor privégebruik, voldoet niet. Deze komt dan niet meer in mindering op de bijtelling.
Share